Een pittoresk hoekje van onze tuin is een vijver met een waterval en een rotstuin.
Rondom deze grote vijver zijn er veel soorten euonymusstruiken, laagblijvende bonte berberis, verschillende soorten funkia's met decoratieve bladeren en kleurrijke irissen. Ook hebben we veel vaste planten, zoals pioenrozen en veenbessen, en in de zomer zetten we agavepotten bij de vijver. Even verderop worden dwergbomen aangeplant: berken, lariksen, wilgen en coniferen. Op de rotsachtige kust zijn er jeneverbessen, het hele jaar door groen, met lange hangende scheuten die de scherpe randen van de stenen afschermen.
Vaak wordt een kustbedding en geraniums, fuchsia's en surfina's die in het gazon groeien, besproeid met water uit de vijver. Ik denk dat het goed voor ze is, want ze bloeien rijkelijk.
Planten die direct naast de bak geplant zijn voelen zich goed in deze omgeving en voor de winter (afgezien van hortensia's) hoeven we ze niet te beschermen tegen vorst. Typische "waterlelies": gele waterlelies en irissen worden na het seizoen in een koele kelder bewaard in containers met vochtige grond.
In het voorjaar halen we de in de winter opgehoopte vervuiling uit onze vijver. De stenen waarmee de tank is bekleed, worden onder hoge druk gewassen met water, waardoor je algen uit de nissen kunt spoelen. Zet ernaast de waterplanten ontdaan van droge scheuten in bakken.